In 2019 doen twee Warnsinck Fellows, Isaac Vogelsang en Romy Beck, onderzoek naar objecten in de museumcollectie. Hier presenteren zij kort waar hun onderzoek over gaat.
Isaäc Vogelsang
Tijdens mijn onderzoeksstage in het Staatliches Museum Schwerin heb ik de Hollandse zeegezichten van de collectie beschreven en bestudeerd. Voor mijn afstudeerscriptie van de Research Master ‘Art History of the Low Countries’ aan de Universiteit Utrecht onderzocht ik daarna de weergaven van zeeslagen uit de zeventiende eeuw op schilderijen en tapijten. Het leek mij daarom een aantrekkelijk idee om me met een derde aspect van de maritieme schildergeschiedenis bezig te houden: het admiraalsportret.
Het Scheepvaartmuseum heeft drieëntwintig geschilderde portretten van hoge marine-officieren die tijdens de zeventiende eeuw in dienst waren van de vijf Nederlandse admiraliteiten. Door het specifieke karakter van deze portretten, met name de portretten die in het derde kwart van de zeventiende eeuw door kunstenaars als Ferdinand Bol (1616-1680), Peter Lely (1618-1680) en Karel Dujardin (1622-1678) zijn vervaardigd, vormt het admiraalsportret een sub-genre binnen de Nederlandse portretschilderkunst.
Dankzij het Prof. J.C.M. Warnsinck Fellowship kan ik een half jaar onderzoek doen naar deze portretten. Daarbij heb ik niet alleen onderzoek gedaan naar het fenomeen van het admiraalsportret en de specifieke iconografie die daar bij hoort, maar duik ik ook in het verhaal achter twee specifieke werken. Zo heb ik onderzoek gedaan naar het aan Paulus Moreelse (1571-1638) toegeschreven portret van Piet Hein (1577-1629) uit 1629. De resultaten van dit onderzoek worden binnenkort in de vorm van een wetenschappelijk artikel gepresenteerd.
Daarnaast doe ik onderzoek naar de identiteit en achtergrond van een onbekende, zwarte jongeman die aan Cornelis Tromps linkerzijde is afgebeeld op een in 2018 aangekochte portret door Ferdinand Bol (1675-1676). Aangezien admiraal Cornelis Tromp (1629-1691) en zijn vrouw Margaretha van Raephorst (1625-1690) beiden met een Afrikaanse bediende zijn geportretteerd, bestaat het vermoeden dat de jongen bij hen in dienst was. In het grotendeels verloren gegane archief van de familie Tromp is daar echter nog niets over teruggevonden. Van Ferdinand Bol is ook bekend dat hij ten behoeve van de compositie zo nu en dan personen als figurant in een portret op de achtergrond plaatste. Mocht dit het geval zijn, dan is de kans zeer gering dat de man iets met de familie Tromp van doen had. Maar wie is de Afrikaanse man dan wel? Met het oog op het huidige debat over zowel zeehelden als over het slavernijverleden is het van groot belang dat de historische context van dit bijzondere dubbelportret wordt achterhaald.
Romy Beck
Na het afronden van mijn Research Master Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam ben ik in september 2019 begonnen aan mijn onderzoek in het kader van het Prof. J.C.M. Warnsinck Fellowship.
Ik doe onderzoek naar de walvisvaartglazen in de collectie van het Scheepvaartmuseum. Deze objecten waren in de achttiende eeuw van groot belang; met de speciaal gegraveerde glazen herdachten welgestelden voor hen bijzondere momenten. Dit kon gaan om vieringen van liefde, familie of vriendschap, maar daarnaast besteedden achttiende-eeuwers ook aandacht aan het zakelijk welvaren.
Verschillende ‘gelegenheidsglazen’ verwijzen expliciet naar het succes van de walvisvaart waardoor deze bij uitstek geschikt om meer te weten te komen over de invloed van het maritiem welvaren en de verkregen winsten uit walvisvaart op het dagelijkse leven en gebruiken. Het is bekend dat de walvisvaart een positieve bijdrage leverde aan de macro-economie van de Nederlandse Republiek, maar hoe vierden eigenaren, investeerders en andere directe belanghebbenden specifiek het succes van hun individuele ondernemingen?
De glazen communiceren via speciale gegraveerde afbeeldingen en tekst een eigen boodschap. Dit maakt ze bruikbaar bij het verkrijgen van nieuwe inzichten in de achttiende-eeuwse culturele vieringen en rituelen, en bij het duiden van het belang en de winstgevendheid van de walvisvaart voor eigenaren, investeerders en andere belanghebbenden.