/>

Amsterdam en het water zijn onlosmakelijk verbonden. Maar hoe beleefden Amsterdammers in vroeger tijden het IJ, de zeearm midden in de stad? 

Amsterdam gebouwd op palen in het IJ

Amsterdam is gebouwd op palen, tot in het IJ. Het IJ was een zeearm van de Zuiderzee, die in en aan de noordkant van de stad lag. De palen in het IJ gaven de grens van de stad aan. Die palenrij in het IJ werd ’s avonds met bomen (een soort slagbomen) afgesloten. Reizigers die over het IJ aankwamen konden overnachten in de Stadsherberg (en vanaf 1662 in de Nieuwe Stadsherberg), tot de bomen en de poort op de steiger ’s ochtends werden geopend. Door deze constructie werd het logistiek ook mogelijk om de haven af te sluiten, als een stadspoort. Dat systeem van palen en bomen in het IJ levert al met al een bijzonder stuk stedelijke ruimte op: de zee-arm binnen de stad.

Wie was eigenaar van het IJ?

Maar hoe beleefden Amsterdammers het IJ? Van wie was het IJ in de alledaagse praktijk? Was het een toegankelijke en publieke ruimte? En wat waren de regels en normen op en aan het water?

In mijn Dr. Ernst Crone Fellowship onderzoek ik het Amsterdamse havengebied in de vroegmoderne tijd. Aan de hand van prenten, schilderijen en kaarten uit de collectie van Het Scheepvaartmuseum breng ik in dit onderzoek het leven op en aan het IJ in kaart. De collectie is uitermate geschikt om grip te krijgen op de ruimtelijkheid van het havengebied. Ik koppel kaarten, prenten en schilderijen uit de collectie aan andere Amsterdamse archiefbronnen zoals notariële getuigenverklaringen om zo de tekstuele en visuele bronnen elkaar te laten verrijken. Mijn doel is zo om de collectie niet alleen te gebruiken, maar er ook iets aan toe te voegen.

Stadsgeschiedenis ontmoet maritieme geschiedenis

Onderzoek in de stadsgeschiedenis heeft zich de afgelopen decennia gericht op ruimte als historische (f)actor. Door ruimte te bestuderen aan de hand van praktijken van verschillende mensen, krijgen we een dynamischer en genuanceerder begrip van historische geleefde ruimte. Schuitenvoerders, passagiers, matrozen, commiezen, kapiteinsvrouwen en scheepstimmermannen hebben ieder hun eigen relatie tot het water. Met dit onderzoek wordt een brug geslagen tussen de stadsgeschiedenis en de maritieme geschiedenis. Door het brakke water van het IJ ook als onderdeel van de stedelijke ruimte te bekijken, kunnen we beter begrijpen hoe en waar vroeger de grens tussen het vasteland en de zee liep.