Jan de Vos tot Nederveen Cappel is elf jaar oud als hij per ms Oranje de overtocht naar Nederland maakt. Het is december 1945 en de Oranje vertrekt op zijn eerste reis met evacués uit Indië richting Nederland.
In Southampton worden de opvarenden overgebracht op de schepen Atlantis en Almanzora. Het is een veelbewogen reis. Tijdens de overtocht overlijden veertien mensen, die op zee overboord worden gezet. Dat gebeurt plechtig en vol eerbied, vindt Jan de Vos. “Op de Oranje bracht ik altijd respect, zelfs als kleine jongen, als er mensen de zee in werden neergelaten. Dan dacht ik: die hebben de oorlog overleefd en nu gaan ze.” Hoe anders was dat in interneringskamp Bangkong, waar Jan de Vos overledenen buiten het kamp bracht en er door de Japanners voor enig respect geen tijd werd gegund. Op de Oranje houdt Jan samen met vriendjes grote sinaasappelgevechten in het ruim. Tijdens een ontdekkingstocht door het schip vinden de jongens een voorraad van deze rotte vruchten. Het is een van de meest levendige herinneringen aan de reis. “Je hebt als kind nooit kunnen spelen, nooit. Ook niet toen je bevrijd was.”