Op de Oranje was hij helemaal vrij. Veilig. Dieter van der Schilden (Surabaya,1935) herinnert zich het goed. Belaagd door scherpschutters wordt hij samen met zijn ouders en broertje naar de kust gebracht.
Het is 11 november 1945 – de Bersiap is in volle gang – en de Oranje ligt in de haven van Semarang buiten schootsafstand voor anker. Op de vlucht voor onafhankelijkheidsstrijders bereikt het gezin het schip. “Toen het lukte om op de valreep te komen kreeg ik een dot DDT poeder over me heen. Wit poeder. Desinfecterend. Ik weet nog hoe we wit bepoederd in een hut werden ondergebracht.” Aan boord bevinden zich 873 evacuees. Bestemming: Australië. Iedereen is getraumatiseerd. “Ik weet wel dat ik vriendjes maakte, en al die vaders waren dood, omgekomen bij de Birmaspoorweg, of ze wisten nog niets. Nog vermist. Wij waren wel zwaar beschadigd, maar we zijn er als compleet gezin uit gekomen.” Op het schip was het aangenaam. Wennen om weer in een gewoon bed te slapen, met mes en vork te eten, niet bang te hoeven zijn. "De Oranje was het begin van een nieuw leven. Dat schip was onze vrijheid, dat schip dat daar lag in die zonnegloed met dat rode kruis, dat schip was de ontsnapping.”