Het passagiersschip ms Oranje was voor sommige mensen meer dan alleen een vervoersmiddel van A naar B. In de tijd dat het diende als repatriëringsschip heeft het niet alleen mensen uit Azië naar Nederland gebracht, het bracht ook een stukje koloniaal verleden mee uit een woelige periode.
Repatriëren betekent terugkeren naar het vaderland. Vaak gaat het hier om een overzeese reis. Soms wordt het ook genoemd in relatie tot een overlijden waarbij een lichaam terugkomt naar Nederlandse bodem. De periode 1945 tot 1964 was voor de ms Oranje en zijn opvarenden heel bijzonder. Het schip bracht duizenden mensen uit voormalig Nederlands-Indië definitief naar Nederland. Of ze daar nu wel, of niet eerder geweest waren…
Terwijl in Nederland de Tweede Wereldoorlog al enkele maanden voorbij was, kwam de bezetting in Nederlands-Indië met het capituleren van Japan op 15 augustus 1945 pas officieel tot een eind. Twee dagen later las Soekarno de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring voor. Britse en Nederlandse troepen waren nog niet gearriveerd en na de Japanse overgave was een machtsvacuüm ontstaan. Dit mondde uit in de gewelddadige Bersiap-periode: een explosie van geweld van jongeren – zogenoemde pemuda’s, dat ook letterlijk jeugd betekent – tegenover eenieder die beschouwd kon worden als een vertegenwoordiger of potentiële helper van het Nederlands koloniaal gezag.
De Indische realiteit drong eind 1945 pas echt door bij de Nederlandse regering. Er was na de Japanse capitulatie niet direct begonnen met het plannen van een grootschalige evacuatie van Indische Nederlanders. Velen van hen hadden onder erbarmelijke omstandigheden in Japanse interneringskampen moeten leven, waardoor zij ernstig verzwakt waren.
Tijdens de Bersiap-periode werd iedereen met een Nederlandse achtergrond bovendien potentieel doelwit van gewelddadige acties, wat de noodzaak van een evacuatie onderstreepte.
Als het schip stil ligt…
Half december 1945 vertrekt de Oranje vanuit Java met aan boord circa 1250 repatrianten. Velen van hen verkeren in slechte conditie. In zeer korte tijd vindt een serie repatriëringsreizen plaats, waarvan dit de eerste reis richting Europa is. Opvarenden gingen veelal noodgedwongen terug naar Nederland en de traumatische ervaringen van de afgelopen jaren onder de Japanse bezetter lagen nog vers in het geheugen. Tijdens de eerste paar reizen overleden er opvarenden die al in slechte conditie verkeerden. Zij werden tijdens de overtocht met een plechtige ceremonie op zee begraven. Bemanningsleden vertellen dat het schip stil werd gelegd en dat de kist over boord werd gehesen. Als de kist in de lijnen hing en steeds verder zakte, kreeg het ter hoogte van het breedste punt een duwtje van een bemanningslid die door een open patrijspoortje hing.
Thuis is waar je wieg stond
Mede vanwege deze zware omstandigheden zag de kerk een rol voor zichzelf weggelegd als geestelijk verzorger. Boordgeestelijken reisden mee, brachten verslag uit van de overtocht en stuurden lijsten met namen vooruit naar de kerkgemeenschap waar de passagiers bij aankomst ingedeeld zouden worden. Velen aan boord leefden in de veronderstelling dat zij niet definitief terugkeerden naar Nederland, maar er slechts tijdelijk – voor een recuperatieverlof – zouden verblijven. Toch werd de groep evacués zowel officieel als officieus ook wel aangeduid als ‘repatrianten’, ofwel mensen die terugkeerden naar het vaderland. Dominee Brink, geestelijk verzorger aan boord van de Oranje, stelde tijdens één van de repatriëringsreizen in 1946 al gauw vast dat de mensen aan boord evacués genoemd wilden worden in plaats van repatrianten. Zelfs in het woordgebruik zagen zij de weg terug liever niet afgesneden worden. Nederland was voor veel velen van hen immers geen thuis.
Herenigd
De gevolgen van de Tweede Wereldoorlog waren nog niet eens te overzien op het moment dat de volgende schrijnende periode zich alweer aandiende: de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. De ene bloedige tijd volgde de andere op, waardoor de Oranje nog tientallen reizen met gerepatrieerden zou maken. De periode waarin de Oranje als hospitaal- en repatriëringsschip fungeerde, werd getypeerd door het vele leed dat aan boord verwerkt moest worden. Het betrof - zeker in de eerste jaren na de oorlog - geen luxereisjes, maar het schip was tegelijkertijd gevoelsmatig de eerste plek die veiligheid bood na de lange, grillige jaren van bezetting en oorlog. Voor sommige werd het de plek waar zij – vaak na jaren – met familie herenigd werden.
In de tentoonstelling ms Oranje | Koers gewijzigd vertelden een tiental opvarenden over deze emotionele weken aan boord van het schip dat de brug sloeg tussen de Oost en Europa.
Auteur: Marleen Manneke