Het was juli 1964 toen gepensioneerd luitenant-generaal Maurenbrecher door een handjevol vrienden en familie werd uitgezwaaid op zijn boot in IJmuiden voor een solotocht om de wereld. Zou hij de allereerste Nederlander worden die in zijn eentje alleen de wereld rondzeilde? Lang leek het erop dat het hem ging lukken.
Hans Maurenbrecher ging met 52 jaar met pensioen bij de Luchtmacht. Hij zeilde zo'n tien jaar toen hij plannen maakte om de wereld rond te gaan. Als afscheidscadeau voor zijn pensioen kreeg hij een sextant, het laatste duwtje in de rug dat hij nodig had om zijn plannen daadwerkelijk uit te voeren. Hij maakte ontwerpen voor een negen meter zeewaardig stalen schip, maar koos uiteindelijk voor een Oranjebloesem van Gerrit Baron van Höevell die hij zag in het blad Yachting World. Het schip leek precies op zijn eigen ontwerp, maar was gemaakt van polyester. In die tijd was dat niet gangbaar en werd er met argwaan naar ‘dat plastic’ gekeken. Het bakdekkertje (een schip met een verhoogd voordek) werd geruime tijd getest en Maurenbrecher was onder de indruk van de vaareigenschappen van het schip bij harde wind.
Geen moderne techniek
Hij noemde het schip Takebora. Een verwijzing naar zijn tijd in Indonesië, waar het woord werd gebruikt als naam voor een type schip in een liedje over naar zee gaan. Maurenbrecher richtte het schip slim in; maar het was niet voorzien van wat voor moderne techniek dan ook. Natuurlijk ontbrak er een GPS omdat dit nog niet beschikbaar was. Maar zaken als een stuurautomaat had hij ook niet aan boord. Zijn grootste angst was brand. Daarom koos hij voor petroleum om op te koken en wilde hij per sé een dieselmotor aan boord in plaats van een benzinemotor. Wel was er in geval van nood een radio aan boord.
Vanaf het moment van vertrek hield Maurenbrecher een nauwkeurig dagboek bij. Elke dag maakte hij aantekeningen in zijn journaal die gaan over het weer, zijn zeilkeuzes, maar ook over het ongemak aan boord. Zo beschrijft hij op nuchtere wijze over een rib die hij hoort breken -“Ik hoorde krak”- terwijl hij de stormfok probeert op te zetten. Ook lees je dat er wekelijks zaken aan boord sneuvelen, van scepterpaaltjes tot zeilen en hoe hij dit zo goed als het gaat probeert te herstellen. Hij is niet alleen zeiler, hij is alleskunner. Zo duikt hij onder zijn boot om een bout van de uitlaat van de wc aan te draaien en draait hij zijn hand niet om voor het vervangen van een roerkoning.
Naar de overkant
Via de Canarische Eilanden zet Maurenbrecher de Atlantische oversteek in. Op 5 oktober schrijft hij dat hij al vijf dagen onderweg is. In zijn boek valt te lezen dat hij zich de eerste dagen op zee ‘wat licht in het hoofd’ voelde en na een aantal dagen ‘legde zijn evenwichtssysteem zich neer’ bij het nieuwe leven op de oceaan. Zelfs de doorgewinterde zeezeiler wordt dus gewoon zeeziek. Zijn oversteek duurde 26 dagen en werd bekroond met het licht van de vuurtoren op Barbados. In al zijn berekeningen zat Maurenbrecher er maar een uurtje naast; het licht van de toren zag hij iets later dan gepland. Hij schrijft dat 1 uur op 26 dagen een dikke voldoende had opgeleverd in het examen navigatie. Via het Panamakanaal vaart hij door over de Stille Oceaan en beschrijft dit water als een ‘kalm zeetje’ in vergelijking met de Atlantische Oceaan.
Een nieuw leven ‘down under’
Nieuw Zeeland in zicht! Op donderdag 22 april loopt de Takebora Whangarei binnen. De reis is half voltooid en Nieuw-Zeeland blijkt een plek te zijn waar Maurenbrecher lang zal blijven omdat zijn broer hier woont.
Hij vermaakt zich opperbest. Skiet, jaagt, en trouwt zelfs een oude bekende: Fran. Zij wordt zijn vrouw, maar dat weerhoudt hem niet van een nieuwe afvaart, voor het voltooien van zijn wens: solo de wereld rondzeilen. Wel besluit hij zijn route iets aan te passen en te kiezen voor het Suezkanaal, in plaats van Kaap de Goede Hoop. Zo zou hij sneller terug zijn in Nederland en toch zijn tocht rond de wereld volbrengen. Hij spreekt met Fran af dat zij hem in Suez komt opzoeken. Maurenbrecher vertrekt eerst samen met zijn vrouw richting Australië, waar hij via Cairns onder Indonesië door wil zeilen. In zijn journaal schrijft hij de stilte raar te vinden, nadat hij Fran heeft uitgezwaaid en weer alleen aan boord is. Hij wacht in Cairns op de gangbare zuidoostelijke wind om hem richting Thursday Island te brengen, in de relatief smalle zeestraat onder Papoea Nieuw Guinea. Op 28 mei kiest hij het ruime sop en schrijft in zijn brief aan Fran dat hij op 18 juni verwacht aan te komen op het eiland net ten noorden van het Australische vaste land.
Geen bericht is niet altijd goed bericht
Telegrams naar het thuisfront blijven uit.
De twijfel bij de familie van Maurenbrecher neemt toe en op 22 juni schakelen zij de autoriteiten in. Na dagen zoeken wordt er niks van hem vernomen. Wel spoelt er een patrijspoort aan in het hoge noorden van Australië. De riffen die het grote Great Barrier reef kent zijn meedogenloos scherp en er staan vaak sterke stromingen, maar daar waren Fran en Hans in de mijlen voor Cairns al aan gewend geraakt. Wat zou er gebeurd kunnen zijn? Met vliegtuigen werd niet alleen de kust doorzocht, ook wordt gezocht boven Strait Torres, de eerdergenoemde zeestraat tussen Australië en Papoea Nieuw Guinea.
Niets. Er is geen noodsignaal verzonden vanaf zijn radio. Had hij de tijd niet om deze in te schakelen? Of was de situatie niet ernstig genoeg? Op 11 juli komt er een bericht van meer gevonden spullen van de Takebora, waaronder een reddingsboei met de naam van het schip. Het besef komt: dat het schip is vergaan. Van Maurenbrecher zelf ontbreekt echter enkel spoor. Vissers vertellen dat er rond de 4e juni een erge storm is geweest maar dat het schip nog gezien is rond die tijd. Familie probeert te reconstrueren wat er gebeurd is en komt tot de conclusie dat Maurenbrecher overboord moet zijn geslagen, terwijl het zelfsturende schip op verbonden fokkenschoten aan het roer moet zijn door gezeild. Dwars door hun rouw heen beschrijven ze dat hij ‘zo moet zijn afgesneden van dat wat hem lief was'. Hij moet eenzaam gegaan zijn. Eenzaam, zoals alleen de dapperen kunnen zijn.
Een geslaagde poging
Na Maurenbrecher waren er meer mensen die opstonden voor eenzelfde avontuur. Pas in de jaren '70 werd Herman Jansen de eerste Nederlander die solo om de wereld zeilde. Ook zijn scheepje was niet groot, het was qua lengte vergelijkbaar met de Takebora van negen meter. Hij koos een Van de Stadt Pionier en noemde het schip Sounion.
Jansen deed er vier jaar over, maar kwam uiteindelijk wel terug. Het Scheepvaartmuseum heeft de Sounion na de dood van Jansen op mogen nemen in de collectie, inclusief alle navigatie-instrumenten en dia- en fotomateriaal dat Jansen maakte op zijn tocht. De Britse kunstenaar Robert Fox heeft een video-installatie gemaakt van al het beschikbare materiaal. Deze installatie geeft de kijker in de kleine tentoonstelling: ‘Solo op zee’ het gevoel zelf op zee te zijn en mee te varen met Jansen.
Breng een bezoek aan de zaal met tekeningen van Das waar in de rechtervitrine meer te lezen valt over de Takebora en ervaar de prachtige installatie over Herman Jansen.
Auteur: Marleen Manneke