Tijdens de Tall Ship Races zijn er honderden schepen te zien. Het nautisch jargon vliegt je om de oren en termen die je nog nooit hebt gehoord zijn een vanzelfsprekendheid. De varende schepen vormen een prachtig tafereel, maar wat zie je nu eigenlijk?
Het werd in de negentiende eeuw gebruikelijk om schepen in te delen in types aan de hand van de tuigage. Daarvoor dankte een schip bijvoorbeeld zijn typenaam aan zijn vaargebeid, zoals de Oost-Indiëvaarder. Het woord tuigage wordt gebruikt om aan te duiden wat voor soort mast- en zeilcombinatie een schip voert. Van een afstand kan je dus zien met wat voor soort schip je te maken hebt door te kijken naar de zeilen. De afgebeelde Schoeners, Barken en Oost-Indiëvaarders komen allemaal voorbij en waarschijnlijk zegt het je nu nog niks. Maar na het lezen van deze verhalen sta jij als expert aan de kade!
Tallship
Die term zal je tijdens Tall Ship Races vaak horen. Waar komt deze term vandaan? De Sail Training Association is een internationale organisatie met ook een Nederlandse afdeling, die zich als doel stelt om jongeren tussen 15 en 25 jaar aan boord van klassieke zeilschepen middels Sail Training vaardigheden bij te brengen die hun persoonlijke ontwikkeling bevordert. Zo wordt tevens het erfgoed van eeuwenoude zeilervaring bewaard voor toekomstige generaties. Zij doen dit onder andere door het organiseren van internationale Tall Ship Races. Door het succes hiervan is de term 'Tallship' de wereld in geholpen. Eigenlijk is het niet meer dan een verzamelnaam van grote, vaak oud uitziende zeilschepen, zoals de Volschepen, Schoeners, Barken en Brigantijnen. We schrijven hier specifiek oud uitziende schepen, omdat de boten veelal reconstructies of replica's zijn. De schepen zijn de afgelopen decennia gebouwd, maar zijn gebaseerd op de schepen uit de oude zeiltijd. Zo blijft geschiedenis in leven en kunnen we vandaag aan boord een indruk krijgen van hoe het er eeuwen geleden uitzag.
Verbinding van mens en maatschappij
De reconstructie- en replicaprojecten zijn vaak particuliere initiatieven waar mens en maatschappij bij elkaar worden gebracht. Zo helpen jongeren zonder baan, of mensen met een beperking aan de bouw van het schip en wordt het gebruikt om mensen op te leiden. En zo ook ons eigen VOC-schip: Amsterdam die dagelijks te bezichtigen is bij Het Scheepvaartmuseum. Het prachtige schip Young Endeavour, een Brigantijn, is in 1987 door de Engelse marine aan de Australische marine geschonken ter nagedachtenis van 200 jaar kolonisatie. Het schip wordt nu gebruikt om jongeren kennis te laten maken met zeilen op zee. Daarnaast voeren al meer dan 11.000 jongeren met een fysieke beperking mee tijdens dagtochten op de Young Endeavour. Het maatschappelijke component is dus een belangrijk onderdeel bij de bouw van vele replica's en het varende houden van Tallships.
Schoener
Een Schoener heeft twee of drie masten, waarvan de achterste mast hoger is dan de voorste. Ten opzichte van haar lengte is een Schoener relatief smal. Het zijn daarom de slanke dames in de vloot! Inzoomend op de zeilen heeft een Schoener de zeilen in de lengterichting van het schip staan. Dat betekent dat de zeilen in het verlengde van het schip meelopen. Dit is bijvoorbeeld anders bij een Bark. Moderne zeilboten hebben een mast en een giek, waarbinnen het zeil 'hangt'. Bij oudere ontwerpen, vind je ook een gaffel. Dit is de dwarsbalk aan de bovenkant van het zeil, die diagonaal omhoog loopt ten opzichte van de mast. We noemen dit: gaffelgetuigd. Als het topje van het zeil volledig doorloopt naar het bovenste stuk van de mast, dan noemen we dit een topgetuigd zeil. Dit is gangbaar bij modernere zeilschepen en zal je minder vaak zien tijdens de Tall Ship Races. Schoeners met gaffeltuigage worden ook wel 'Gaffelschoeners'genoemd.
Brigantijn
Zie je een schip voorbij komen met de slanke vormen van een Schoener, maar heeft het schip twee masten waarvan de voorste mast dwarsgetuigd is? Dan is het geen Schoener, maar een Brigantijn. Dwarsgetuigd is het tegenovergestelde van langsgetuigd. De zeilen staan dus niet in de lengterichting van het schip achter de mast, maar dwars op het schip, vóór de mast. Om de zeilen zo te kunnen stellen, moet er gebruik worden gemaakt van een 'ra'. Dit is de dwarsbalk die haaks op de mast hangt waaronder de zeilen uitgerold worden. De meeste masten hebben meerdere ra's omdat ze meerdere zeilen hebben. De zeilen aan de achterste mast kunnen op een Brigantijn weer wel langsgetuigd zijn, al dan niet met behulp van een gaffel.
Bark
De Bark lijkt in theorie veel op de Brigantijn, maar heeft drie of vier masten. Alle masten zijn vierkant getuigd, oftewel dwarsgetuigd, behalve de achterste mast op het schip. Daar wordt het zeil in de lengte getuigd, vaak met behulp van een gaffel. De achterste mast wordt de bezaanmast genoemd en is vaak iets korter dan de middelste mast. De zeilen aan deze achterste mast maken het schip makkelijker te besturen vanuit het roer.
Kogge en kraak
De Kogge werden vooral ontwikkeld in de vijftiende eeuw. Oorspronkelijk zeilde het schip tussen de Hanzesteden in zowel Nederland als Scandinavië om graan en hout te vervoeren. De prachtige achterkant van het schip torent hoog uit boven de rest van het schip. Deze hoge achteropbouw noemen we het 'kasteel'. Het robuuste eikenhouten schip had dit kasteel niet alleen vanuit een esthetisch perspectief maar ook voor verdediging. De Koggen waren dwarsgetuigde eenmasters en hadden een lengte van 15 tot 30 meter.
Een Kraak heeft net als een Kogge een zeer hoog achtersteven, maar tevens een hoge boeg oftewel voorsteven. Vanuit een zijperspectief is de boeg dus net zo hoog als de achterkant van het schip. Dat maakte het schip sterk en zeewaardig, maar had als nadeel dat het lastig was om kanonnen af te schieten. Een van 's werelds bekendste wereldreizigers zeilde op een soortgelijk schip: het was Christoffel Columbus die op een Kraak naar het verre Westen voer en ontdekte dat de wereld rond was. Bij de latere Oost-Indiëvaarders zal je dan ook een lagere boeg zien. De schepen waren gebouwd voor lange reizen en handelsmissies. Dat verklaart ook de grote ruimte onderdeks en de bolle buik van de schepen. Er moest immers een hoop vracht mee terug naar Holland worden gebracht vanuit Azië. De Kraak Nao Victoria was het eerste schip ter wereld dat tussen 1519 en 1522 succesvol de wereld rond zeilde. Een reis van 32.000 mijl. Dit Chileense schip is een reconstructie van het originele Spaanse schip dat eeuwen geleden langs de kust van Zuid-Amerika zeilde.
Oost-Indiëvaarder
Dit zijn de schepen die het meeste tot de verbeelding spreken in termijn van piraterij, koopvaardij en lange tochten overzee. Deze schepen voeren vaak onder de vlag van een Compagnie richting het verre Oosten, zoals wij in Nederland de Vereenigde Oost-Indische Compagnie hadden. Maar ook Engeland en Zweden hadden hun eigen Oost-Indische Compagnieën. Ook het VOC-schip Amsterdam dat te zien is bij Het Scheepvaartmuseum is een Oost-Indiëvaarder. De hoge achterkant is rijkversierd en vaak is de herkomst van het schip afgebeeld in ornamenten. De Oost-Indiëvaarders hadden een flinke rij kanonnen. De schepen vertrokken vanuit de gedachte om handel te drijven, maar moesten wel in staat zijn om de vijand af te schudden als zij de route of handelsproducten wilden kapen. Als een volledige rij kanonnen op een dek werd afgeschoten: 'kreeg je de volle laag'. Een uitspraak die we heden ten dage nog steeds gebruiken. Het VOC-schip Amsterdam is de buitenexpositie van Het Scheepvaartmuseum en is elke dag van de week te bezoeken in combinatie met een museumkaartje.
De Götheburg is een replica uit de vloot van de Swedish East India Company. Het 60 meter lange schip ziet er met haar meerdere masten en kraaiennesten uit alsof het weg is gevaren van de set van Pirates of the Caribbean en heeft in het verleden weer en wind moeten doorstaan. Helaas liep het niet goed af met de oorspronkelijke Götheburg. Tijdens de laatste terugtocht in 1745 naar Zweden vanuit China had het schip al land in zicht maar liep vlak voor de haven van Götheburg alsnog op een rots. Het schip maakte water en zonk. De kostbare lading van specerijen en porselein ging grotendeels verloren…
Auteur: Marleen Manneke.