Het model maakte deel uit van de kunstcollectie van Lodewijk Cornelis Enthoven (1854-1920), een vermogende verzamelaar uit Voorburg, gelieerd aan gieterij en pletterij L.I. Enthoven in Den Haag. In 1932 is de Enthovencollectie geveild door het veilinghuis Frederik Muller te Amsterdam.
Wij hebben een exemplaar van de catalogus van deze veiling in de museumbibliotheek. Dit is geen toeval. Enthoven veilde zo'n vijftig scheepsmodellen en het museum kon destijds acht half- en volmodellen aanschaffen. De Amerikaanse mediamagnaat William Randolph Hearst (1863-1951) bracht in de jaren 1920 en 1930 een enorme kunstcollectie bij elkaar in Hearst Castle in Californië. Op de veiling van 1932 kocht hij de IJsbeer en verhuisde dit model naar Amerika. Rond 1940 liet Hearst delen van zijn collectie veilen in New York en kreeg de IJsbeer weer een nieuwe eigenaar. Via een kleinzoon van deze koper werd het model onlangs opnieuw ter veiling aangeboden.
Van Nederland, naar Amerika en weer terug
Het model maakte deel uit van de kunstcollectie van Lodewijk Cornelis Enthoven (1854-1920), een vermogende verzamelaar uit Voorburg, gelieerd aan gieterij en pletterij L.I. Enthoven in Den Haag. In 1932 is de Enthovencollectie geveild door het veilinghuis Frederik Muller te Amsterdam. Wij hebben een exemplaar van de catalogus van deze veiling in de museumbibliotheek. Dit is geen toeval. Enthoven veilde zo'n vijftig scheepsmodellen en het museum kon destijds acht half- en volmodellen aanschaffen. De Amerikaanse mediamagnaat William Randolph Hearst (1863-1951) bracht in de jaren 1920 en 1930 een enorme kunstcollectie bij elkaar in Hearst Castle in Californië. Op de veiling van 1932 kocht hij de IJsbeer en verhuisde dit model naar Amerika. Via een kleinzoon van deze koper werd het model onlangs opnieuw ter veiling aangeboden.
Ontworpen voor de internationale vaart
De eerste pinassen werden in de zestiende eeuw gebouwd, maar het scheepstype is vooral in de zeventiende eeuw veel gebruikt. Het was een redelijk snel zeilende driemaster, met enig geschut en een substantiële laadruimte. De lengte liep op van circa twintig tot zo'n vijfenveertig meter aan het einde van de zeventiende eeuw. Het scheepstype was ontwikkeld voor de lange reizen naar Azië die sinds de oprichting van de VOC in 1602 jaarlijks plaatsvonden. De pinas is dan ook rechtstreeks verbonden met de opkomst van de Nederlandse Republiek als handelsnatie. De kleinere pinassen werden ook gebruikt voor reizen in Europa.
Een muizennest in de buik van de ijsbeer
De veilingcatalogus uit 1932 is het oudst bekende document over het model. De beschrijving bevestigt wat we zien: een zeventiende-eeuws model van een Hollandse koopvaarder met veertien 'stukken' (kanonnen). Onderzoek van het model kan hopelijk antwoord geven op vragen als: Waar komt het vandaan? Hoe oud is het precies? Waarom is het gemaakt? Bestaat de scheepsnaam IJsbeer? Het eerste speurwerk leverde al een schat op: een muizennest van stro en papier, met leesbare teksten uit een bijbel, een verkoopbiljet van een schip uit 1770, en de naam van de stad Alkmaar. Hé! Het wapen op de spiegel is ook van Alkmaar! De eerste vraag is hiermee misschien beantwoord; nader onderzoek is nodig om de geheimen van de IJsbeer verder te ontrafelen…