Nederland is het eerste Westerse land waar op grote schaal aan pleziervaart werd gedaan. Al rond 1600 werden de eerste jachten gebouwd en in 1622 werd in Amsterdam de eerste jachthaven geopend.
De Engelse koning Karel II, die in 1660 van de stad Amsterdam een jacht aangeboden kreeg, introduceerde de pleziervaart in Engeland. Totdat in 1815 in Londen de eerste 'yacht club' werd opgericht. Nederland bleef aanvankelijk achter. Pas veertig jaar later werd de eerste Nederlandse watersportvereniging opgericht.
Prins Hendrik ‘de Zeevaarder’
Nadat in 1815 in Engeland de eerste Yacht Club was opgericht volgden er snel meer. Ook in Frankrijk en Zweden stichtte men zeilverenigingen. De Nederlandse watersportwereld bevond zich in heel wat kalmer vaarwater. Nadat bleek dat de buitenlandse jachtclubs bijdroegen aan de organisatie van allerlei evenementen en wedstrijden, waardoor meer mensen geïnteresseerd raakten in het (wedstrijd)zeilen en roeien steeg ook de belangstelling in Nederland. Prins Hendrik ('de Zeevaarder'), de zoon van koning Willem II, zag het als zijn taak om in ons land een jachtclub op te richten 'om ijver en lust tot vervolmaking van de scheepsbouw, en alles, wat betrekking tot het zeewezen heeft, meer en meer op te wekken en aan te moedigen'. Aldus geschiedde en op 21 februari 1846 werd de eerste algemene vergadering gehouden van de Koninklijke Nederlandsche Yacht Club (KNYC).
Zeilverenigingen als lokaal initiatief
De KNYC was echter geen lang leven beschoren. De doelstelling dat het een nationale organisatie moest zijn met leden uit het hele land was te ambitieus. Veel watersporters voelden zich niet thuis in de Yacht Club. Dit leidde tot lokale initiatieven om plaatselijke verenigingen op te richten. Zo werd in 1847 in Amsterdam de Koninklijke Nederlandse Zeil- & Roei Vereeniging opgericht. In 1848 gevolgd door de Koninklijke Amsterdamsche Roei- en Zeil Vereeniging 'De Hoop'. KR&ZV 'De Maas' in Rotterdam dateert van 1852. Al met al werden er in de 19de eeuw zo'n twintig zeil- en roeiverenigingen opgericht. In de 20ste eeuw kwamen er nog circa 350 bij.
De eerste wedstrijdjes
De dood van Prins Hendrik in 1871 betekende het einde van 'zijn' yachtclub. Toch kan gezegd worden dat het doel dat de prins voor ogen had, het stimuleren van de watersport, wel is gerealiseerd. De organisatie van wedstrijden was een belangrijke activiteit. In navolging van wedstrijden van de KNYC op de Maas en het IJ bij Amsterdam (1846), organiseerde de KNZ&RV in 1848 ook een wedstrijd op het IJ. Daarmee werd het startsein gegeven van de 'clubzeilwedstrijden', zoals die nu nog georganiseerd worden.