Kerst op de Willem Barendsz

'Voor velen was de bisschopswijn slechts een mondspoeling geweest en toen te middernacht de stoot op de fluit de nachtploeg aan het werk riep, waren er verscheidenen die elkaars gelal voor engelengezang hielden.'

Scheepsmodel van de Willem Barendsz. 1946-1947. Collectie Het Scheepvaartmuseum.

De Scheepsarts als observator

Aan het woord is Adolf Melchior (1898-1962), scheepsarts aan boord van de Willem Barendsz, het fabrieksschip waarmee Nederland in 1946 voor het eerst naar de walvisgronden in Antarctische wateren voer. Na de oorlog was een flink tekort aan vetten ontstaan. Walvistraan, dat gebruikt werd voor de productie van margarine, moest hieraan een einde brengen. Er bestond een ongekend enthousiasme voor de missie van dit schip, dat het in nood verkerende vaderland zou helpen redden.

Het fabrieksschip de Willem Barendsz. Potloodtekening door Adolf Melchior, 1947. Het Scheepvaartmuseum, s.4035(057)

Een onhygienische smeerboel

Schril was dan ook het contrast tussen dit algemeen gevoelde enthousiasme en de kritische waarnemingen van Melchior, die hij vlak na terugkomst van het schip publiceerde. Naar zijn oordeel veranderde het schip vanaf het moment dat de vangst goed op gang was in één vettige, onhygiënische smeerboel. Bovendien achtte hij de werktijden te lang en de werkomstandigheden onveilig. Op die varende traanfabriek heersten vele misstanden, aldus de scheepsarts.

Zwart-wit foto van de Willem Barendsz, gezien vanaf de Hembrug. Op de foto is het volledige schip aan stuurboordzijde afgebeeld. Het schip wordt gesleept door een sleepboot. Collectie Het Scheepvaartmuseum.

Kloppende mannenharten

Toch was het niet alleen kommer en kwel op de eerste reis van de Willem Barendsz, getuige de verslagen – waaronder dat van Melchior – over bijvoorbeeld de kerstviering aan boord. Op kerstavond werd het werk van 17.00 uur tot 24.00 uur stilgelegd. Er waren noten, sinaasappelen en een uitgebreid diner, met warme wijn en rookwaar. Er werd gepraat en gezongen. Om de lampen waren rode papiertjes gebonden. Als klap op de vuurpijl werd aan ieder bemanningslid een kerstpakket uitgedeeld, samengesteld en opgestuurd door diverse christelijke meisjesverenigingen uit het hele land. Vooral de bijgesloten brieven die de meisjes geschreven hadden aan hun 'onbekende vrienden op de mannenschuit [sic], die voor vele maanden eenzaam in de zuidelijke koelkast van de aarde was opgeborgen', deden menig mannenhart sneller kloppen.

Een technisch mankementje

Ook stond er een speciale kerstuitzending via de radio gepland, die door technische omstandigheden tot 30 december op zich liet wachten. De uitzending bestond uit een reeks redevoeringen, voorafgegaan door groeten van familieleden aan een aantal opvarenden. Toen die dag het signaal luid en duidelijk ontvangen werd en de stemmen van familieleden de kleine radiohut vulden, hingen meer dan twintig mannen als een zwerm bijen over het toestel heen. Enkelen hadden een koptelefoon kunnen bemachtigen. Toen daarna de officiële toespraken volgden, stoof de zwerm al snel uiteen en hingen de koptelefoons er verlaten bij.

Een zwerm mannen hangt in de kleine radiohut van de Willem Barendsz over het toestel heen om kerstgroeten uit Nederland te kunnen beluisteren. Potloodtekening door Adolf Melchior, 1946. Het Scheepvaartmuseum, s.4035(042)

Vrede op aarde

Op de vroege ochtend van 25 december deed zich een indrukwekkend kerstspel voor, zo schrijft Melchior. Rond de traanfabriek zwom ruim een uur lang een troep speelse bultruggen – waarop dat jaar nog niet gejaagd werd – in de stralende morgenzon onder de patrijspoorten. Even was er vrede in de wateren rond Antarctica.